Als we met de lift naar het ontbijt gaan stappen er op iedere etage politie mensen in en uit. 3 bussen vol hebben hier geslapen, ze hebben beschermplaten, helmen, wapens en emmers met traangas bij zich. Slik, best wel indrukwekkend. Als we de stad uitrijden komen we een uitgebrande auto tegen en op de straat liggen stukken steen en je ziet dat er meer brandjes hebben gewoed. Er rijden ook veel militaire voertuigen en ze staan langs de kant. Er is hier wel iets aan de hand. Bij de afslag naar Yuksekova worden auto’s gecontroleerd, wij zien er zo betrouwbaar uit dat we door rijden. Hoewel we op het hoogste punt op 2750 meter rijden, rijden we toch tussen de bergen door. Langs de kant stroomt een water, er staat niet veel in maar het ziet er toch erg mooi uit. Om 12 uur komen we na een prachtige weg en omgeving aan bij de grens naar Iran. We lopen achter Jan Willem aan naar een kantoor nog op Turks grond gebied, waar we onze paspoorten laten stempelen, dat gaat allemaal best vlot maar als we vervolgens bij de Iraanse grens komen duurt het wat langer. Uit eindelijk mogen we om 3 uur verder rijden. We hoeven nog maar een kilometer of 50 naar het hotel. Het landschap is gewoon net als in Turkije. Wat anders is is dat de borden langs de weg Arabisch schrift hebben. Hier geen politie en militair meer te zien. De rust is weder gekeerd. Als we ’s avonds met Peter en Ilse de stad inlopen worden we door iedereen aangekeken ondanks dat Ilse en ik natuurlijk een hoofddoek dragen. Dat is hier namelijk verplicht. Ook moeten bij vrouwen hun armen en benen bedekt zijn. Wel jammer, ben je in een land waar de zon altijd schijnt, kun je niet lekker bruin worden. Het Umria Mehmansaraye Hotel is een soort van gewoon, het heeft niet de weelde van de afgelopen weken. Alles is knap en schoon en dat is het belangrijkste.